10 mei 2012

Week 3



Het is vakantie geweest en we moeten weer een beetje op gang komen. We zouden ons het liefst nu al willen richten op het conceptuele proces, maar voordat we ons hierop storten zijn er eerst wat zaakjes die we deze week moeten afhandelen.

Onderzoek en doel

We zijn deze week alleen bezig geweest met deskresearch (interviews staan nog in de planning). Uit de deskresearch zijn er een aantal dingen naar voor gekomen. Zo is de site van de consumentenbond vrij laks wat betreft de informatie over de E-nummers. Ze zeggen namelijk het volgende:

 “Alleen wie veel dieetproducten (met zoetstoffen) of kant- en klaarproducten (met smaakversterkers) eet, krijgt waarschijnlijk bovengemiddeld veel e-nummers binnen. Maar ook dan zijn de risico's nog minimaal.”

Moeten wij dit geloven, is nu de vraag. Aan de ene kant zijn E-nummers gecontroleerde hulpstoffen in ons voedsel en dus mag je er wel vanuit gaan dat het allemaal veilig is. Natuurlijk zul je niet dood gaan van deze schadelijke stoffen, maar aan de andere kant wordt het vaak wel met een korreltje zout genomen. Zo worden er nog steeds stoffen gevonden die eigenlijk heel erg schadelijk zijn, meeste van deze stoffen worden meestal door de lever afgebroken, terwijl sommige stoffen zelf kankerverwekkend zijn. Op de site van Tros Radar stond dat Jamie Oliver voor opschudding zorgde toen hij stoffen had ontdekt die verwerkt worden in de vleeswaren van McDonald’s.

“Het is steeds onduidelijker wat er nu precies in ons voedsel zit verwerkt. In de VS zorgde Jamie Oliver voor opschudding door aan het licht te stellen dat er 'pink slime' werd verwerkt in de hamburgers van McDonald’s. Afvalvlees, vermengd met ammonia, vormde de basis van het fastfoodproduct. In Europa is het verboden, maar weten we wel wat er daadwerkelijk in ons eten zit?”

Bedrijven als McDonald’s krijgen het makkelijk voor elkaar om wetenschappers om te kopen en ze ervoor te laten zorgen dat schadelijke stoffen wat milder omschreven worden. Nu kun je natuurlijk McDonald’s en andere grote bedrijven er niet van beschuldigen dat ze dit doen. Het is niet zeker of ze dit doen, maar houd er rekening mee dat het ons koopgedrag kan beïnvloeden wanneer er wordt verteld dat bepaalde producten erg slecht voor je zijn. In een ‘worst case scenario’ zou een bedrijf achter zo een product er failliet door kunnen gaan. Ook zijn er verdeelde meningen omtrent de werking van aspartaam. Er zijn twee kampen, de een zegt dat het niet schadelijk is terwijl andere wetenschappers beweren dat het wel degelijk schade kan hebben op je gezondheid.

We hebben hier veel over gepraat tijdens onze groepsbijeenkomsten en zijn tot een volgende doelstelling van het event gekomen.

Ons utopische doel: Mensen bewuster maken van wat er in hun eten zit waardoor ze eerder de gezondere producten kiezen.

We kunnen ons voorstellen dat dit doel niet helemaal haalbaar is en daarom zeggen we dat het veranderen van het koopgedrag als een extraatje gezien kan worden. Er zullen namelijk altijd mensen zijn die er wel bewust van zijn, maar het gewoon niks kan schelen.