Het is vakantie geweest en we moeten
weer een beetje op gang komen. We zouden ons het liefst nu al willen richten op
het conceptuele proces, maar voordat we ons hierop storten zijn er eerst wat zaakjes die we
deze week moeten afhandelen.
Onderzoek en doel
We zijn deze week alleen bezig geweest
met deskresearch (interviews staan nog in de planning). Uit de deskresearch zijn er een aantal dingen naar voor gekomen.
Zo is de site van de consumentenbond vrij laks wat betreft de informatie over
de E-nummers. Ze zeggen namelijk het volgende:
“Alleen wie
veel dieetproducten (met zoetstoffen) of kant- en klaarproducten (met
smaakversterkers) eet, krijgt waarschijnlijk bovengemiddeld veel e-nummers
binnen. Maar ook dan zijn de risico's nog minimaal.”
Moeten wij dit
geloven, is nu de vraag. Aan de ene kant zijn E-nummers gecontroleerde
hulpstoffen in ons voedsel en dus mag je er wel vanuit gaan dat het allemaal
veilig is. Natuurlijk zul je niet dood gaan van deze schadelijke stoffen, maar
aan de andere kant wordt het vaak wel met een korreltje zout genomen. Zo worden
er nog steeds stoffen gevonden die eigenlijk heel erg schadelijk zijn, meeste
van deze stoffen worden meestal door de lever afgebroken, terwijl sommige
stoffen zelf kankerverwekkend zijn. Op de site van Tros Radar stond dat Jamie
Oliver voor opschudding zorgde toen hij stoffen had ontdekt die verwerkt worden
in de vleeswaren van McDonald’s.
“Het
is steeds onduidelijker wat er nu precies in ons voedsel zit verwerkt. In de VS
zorgde Jamie Oliver voor opschudding door aan het licht te stellen dat er 'pink
slime' werd verwerkt in de hamburgers van McDonald’s. Afvalvlees, vermengd met
ammonia, vormde de basis van het fastfoodproduct. In Europa is het verboden,
maar weten we wel wat er daadwerkelijk in ons eten zit?”
Bedrijven als McDonald’s krijgen het
makkelijk voor elkaar om wetenschappers om te kopen en ze ervoor te laten
zorgen dat schadelijke stoffen wat milder omschreven worden. Nu kun je
natuurlijk McDonald’s en andere grote
bedrijven er niet van beschuldigen dat ze dit doen. Het is niet zeker of ze dit
doen, maar houd er rekening mee dat het ons koopgedrag kan beïnvloeden wanneer
er wordt verteld dat bepaalde producten erg slecht voor je zijn. In een ‘worst
case scenario’ zou een bedrijf achter zo een product er failliet door kunnen
gaan. Ook zijn er verdeelde meningen omtrent de werking van aspartaam. Er zijn twee
kampen, de een zegt dat het niet schadelijk is terwijl andere wetenschappers
beweren dat het wel degelijk schade kan hebben op je gezondheid.
We hebben hier veel over gepraat tijdens
onze groepsbijeenkomsten en zijn tot een volgende doelstelling van het event
gekomen.
Ons utopische doel: Mensen bewuster
maken van wat er in hun eten zit waardoor ze eerder de gezondere producten
kiezen.
We kunnen ons voorstellen dat dit doel
niet helemaal haalbaar is en daarom zeggen we dat het veranderen van het
koopgedrag als een extraatje gezien kan worden. Er zullen namelijk altijd
mensen zijn die er wel bewust van zijn, maar het gewoon niks kan schelen.